De diagnose PPS kan pas worden gesteld wanneer de verschijnselen (symptomen) niet het gevolg blijken te zijn van een andere ziekte. Soms duurt het lang voordat er zekerheid is over de diagnose. Artsen denken bij de ziekteverschijnselen niet altijd meteen aan een zeldzame ziekte als PPS. Aanvullend onderzoek zoals bloedonderzoek en elektrisch spieronderzoek (EMG) kan soms nodig zijn om zekerheid te krijgen over de diagnose.
Criteria voor het stellen van de diagnose PPS zijn:
- acute polio met verlammingsverschijnselen hebben doorgemaakt
- een stabiele periode van minstens vijftien jaar
- nieuwe of toegenomen klachten van spierzwakte en/of snellere spiervermoeidheid met eventueel één of meer van de andere klachten die kenmerkend zijn voor PPS
- geen andere oorzaken te vinden voor de klachten
Late gevolgen van polio
Mensen die polio hebben gehad kunnen later last krijgen van bijvoorbeeld pijn- en vermoeidheidsklachten. In dat geval hoeft er nog geen sprake te zijn van PPS. Alleen wanneer aan alle criteria van de diagnose PPS is voldaan wordt de diagnose PPS gesteld.