EVOgait: Enkel-voetorthesen voor een betere loopvaardigheid
Afgerond

EVOgait: Enkel-voetorthesen voor een betere loopvaardigheid

Enkel-voet orthesen (EVO’s) die de kuitspieren compenseren, kunnen het lopen verbeteren. Het juiste type orthese en de optimale afstelling daarvan verschilt per persoon. Het EVOgait onderzoek laat zien dat er veel verbetering te bereiken is door naar verschillende aspecten van het lopen te kijken en de EVO aan te passen op de individuele persoon.

Achtergrond:

Bij mensen met polio is er vaak sprake van kuitspierzwakte en dat heeft grote gevolgen voor het lopen. Mensen lopen minder stabiel, zijn eerder moe door een verhoogd energieverbruik en hebben pijn- en overbelastingklachten. Door compensatie worden namelijk andere spieren extra belast. Een EVO kan de kuitspierzwakte compenseren. Er zijn verschillende typen EVO’s, bijvoorbeeld met een scharnier, met een veer, een combinatie tussen scharnier en veer of zonder scharnier of veer. Elke EVO kan ook weer op verschillende manieren ingesteld worden. Er is echter nog weinig bekend over de effectiviteit van de EVO’s voor kuitspierzwakte en welke factoren de effectiviteit beïnvloeden.

Doel:

In het EVOgait onderzoek bij mensen met kuitspierzwakte als gevolg van polio hebben we 1) het looppatroon in kaart gebracht, 2) onderzocht wat de effectiviteit, het gebruik en de ervaren tevredenheid is van EVO’s die zijn voorschreven in de praktijk, 3) onderzocht wat het effect is van het variëren van de instellingen van twee typen geveerde EVO’s op het looppatroon en loopenergieverbruik en 4) wat de relatie is tussen de verandering van biomechanica en energieverbruik tijdens het lopen met een EVO vergeleken met lopen zonder EVO.

Stand van zaken:

Er zijn verschillende looppatronen gevonden bij mensen met kuitspierzwakte. EVO’s kunnen het looppatroon verbeteren, het energieverbruik verlagen en de ervaren stabiliteit, veiligheid en tevredenheid tijdens het lopen verbeteren. Verder hebben we gevonden dat het veranderen van de stijfheid van de EVO een groot effect heeft op het looppatroon, het energieverbruik en de tevredenheid. Daarnaast zagen we ook verschillende effecten tussen de twee typen geveerde EVO’s. Welke instelling het beste werkt verschilt per persoon en moet daarom individueel worden afgesteld. Het kwantificeren van het looppatroon en het energieverbruik zijn hierbij noodzakelijk.  Om het energieverbruik te verlagen lijkt een instelling die zorgt voor een goede afwikkeling belangrijk.

Van de mensen die een EVO hebben gekregen, blijkt dat bijna driekwart van de mensen hun voorgeschreven EVO nog draagt en tevreden is. Bij mensen die de EVO niet meer dragen spelen discomfort en een minder goede pasvorm van de orthese een rol. Ook zagen we dat de mensen die de EVO niet meer dagen over het algemeen een betere loopvaardigheid hebben dan mensen die hem nog wel dragen. We raden aan om voor het aanmeten goed in kaart te brengen welke activiteiten (zoals wandelen, fietsen, autorijden, tuinieren) iemand dagelijks uitvoert om zo de verwachte verbetering en de mogelijke nadelen van de EVO goed te bespreken.

Het EVOgait onderzoek is uitgevoerd door Hilde Ploeger MSc, onderzoeker bij de afdeling Revalidatie van het Amsterdam UMC, locatie AMC, in samenwerking met Merel Brehm PhD, Sicco Bus PhD en Frans Nollet MD, PhD.

Blijf op de hoogte van het onderzoek

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Weet u wat u moet doen bij een spoedopname? Informatie over spoedopnames